Tot de favoriete stukken van mijn leerlingen behoren al jarenlang de 5 Pezzi facili van Nino Rota, voor fluit en piano. Het album met deze vijf miniatuurtjes, ooit gevonden in een tweedehands bladmuziekwinkel, bleek een gelukstreffer. De titel ‘facili’ zegt niet zozeer iets over de technische moeilijkheidsgraad, als wel over de muzikale vorm. De stukjes zijn ideaal om op een toegankelijke en speelse manier nieuwe speeltechnieken en leesvaardigheid te ontwikkelen.
De Serenata heeft als thema een eenvoudig wijsje in 6/8 maat, waarbij de fluitpartij in 2 x 3/8 geschreven is en de piano in 3 x 2/8. Er zitten diverse toevallige voortekens in en het stukje eindigt op een flageolet. De daaropvolgende Pavana ademt de melancholiek-verlangende Rota-sfeer zoals we die kennen van het Siciliaanse liefdesthema in ‘The Godfather’. Een prachtig stukje om met klank te kleuren, en terloops nog even cessen en gessen weg te spelen. Hierna volgt La chioccia, ofwel ‘De kip’. Met korte voorslagjes en lange Flatterzungetonen drukt Rota op meesterlijke wijze het drukke gekakel van de kip uit. Tot slot volgt Il soldatino, waarin je de stramme bewegingen van het tinnen soldaatje in de zestiendenpassages herkent.
Maar het hoogtepunt van deze vijf stukjes vormt toch wel het eerste deeltje: La passeggiata di Puccettino, ‘De wandeling van Klein Duimpje’. Dit stukje is in een ABA’-vorm geschreven, waarbij het B-gedeelte een schril contrast vormt met het A-gedeelte. Wat voor contrast, dat mogen mijn leerlingen altijd vertellen.
Bedenk dat Klein Duimpjes wandeling al zo’n 25 jaar deel uitmaakt van mijn lesrepertoire. Al 25 jaar lang verzinnen alle leerlingen, onafhankelijk van elkaar, in grote lijnen hetzelfde verhaal bij de muziek:
het A-gedeelte: Klein Duimpje wandelt/huppelt zorgeloos door het bos/in de bergen/door een veld met bloemen; hij fluit een deuntje/plukt wat bloemetjes; hij draagt een knapzakje/een kort broekje/bretels;
het B-gedeelte: plotseling verschijnt in de verte een hongerige wolf/een grote reus/begint het te onweren; de wolf/de reus/het onweer komt dreigend dichterbij; en dan, even plotseling, verdwijnt de wolf/de reus/het onweer weer in de verte (ritenuto);
het A’-gedeelte: Klein Duimpje vervolgt zorgeloos zijn wandeling, alsof er niets gebeurd is.
In kleine details variëren de verhalen van elkaar, maar grofweg komt iedereen – inclusief ikzelf – altijd uit op het contrast zorgeloos versus gevaar.
Tot afgelopen najaar. Toen maakten twee 17-jarige leerlingen, die al jaren samen les hebben, voor het eerst kennis met Klein Duimpje. Zelf heb ik ze inmiddels bijna anderhalf jaar onder mijn hoede. In het begin leken ze wat schuchter en introvert, maar na verloop van tijd bleken de twee wel degelijk een praatgraag, enthousiast, fantasierijk duo te vormen. De een begint, de ander vult aan, nummer een haakt daar weer op in, nummer twee gaat daar weer op door… En zo kreeg de wandeling van Klein Duimpje een onverwachte wending:
het A-gedeelte: Klein Duimpje wandelt vrolijk door het bos, er dansen allemaal kleurrijke vlindertjes om hem heen;
het B-gedeelte: plotseling verschijnt in de verte de grote, boze wolf; hij komt steeds dichterbij, nog dichterbij, nòg dichterbij, en: hap! Klein Duimpje verdwijnt in de muil van de grote, boze wolf; Klein Duimpje blaast zijn laatste adem uit (ritenuto);
het A’-gedeelte: op de begrafenis van Klein Duimpje halen alle vrienden en familieleden dierbare herinneringen op aan Klein Duimpje die altijd zo graag uit wandelen ging.
Ook na jaren blijft hetzelfde lesrepertoire nog altijd even verrassend!
Meer ideeën over lesgeven vind je in Van fluit leren spelen naar muziek kunnen maken.
© Josine Brackman-Pijnacker Hordijk
1 reactie
Mieneke · 19 februari 2021 op 10:38
Wat leuk om daar ,zo door de jaren heen, mee bezig te zijn en de leerlingen zijn zeer vindingrijk ,moet je een goed gevoel geven!