Deze zomer waren we op vakantie in Denemarken. Onze zoon Tim nam deel aan het Thy Chamber Music Festival, een internationaal kamermuziekfestival dat plaatsvindt in Noord-Jutland. Reden om een huisje in die contreien te zoeken, voor een vakantie met natuur en cultuur.

Noord-Jutland kent één grote stad: Aalborg. Aalborg heeft een kleine 208.000 inwoners, vergelijkbaar met Groningen. Aalborg heeft ook een vliegveld, met een keur aan internationale vluchten. Voor de rest bestaat Noord-Jutland uit kleinere steden met een inwonertal van ca. 13.000 mensen (Thisted, Nykøbing), veel landbouwgrond en een natuurgebied van uitgestrekte heidevelden, spannende duinen, kliffen, zandstranden en bos. In dit natuurgebied, Thy, hebben wij deze zomer eindeloze wandelingen gemaakt. Van die wandelingen waarbij je uitsluitend de wind hoort waaien, vogels hoort kwinkeleren, reeën in het kreupelhout hoort ritselen. Of ineens een addertje voor je voeten ziet wegschieten.

In deze omgeving floreert al jarenlang het Thy Chamber Music Festival. Op de meest onverwachtse plaatsen kom je ineens wapperende paars-gele banners en posters tegen, die de voorbijganger attent maken op het festival – aan een lantaarnpaal langs een kronkelig landweggetje, op een driesprong tussen de akkers.

Wij hadden vooraf vanuit Nederland een passe-partout gekocht en per mail gevraagd of er nog plek zou zijn bij in ieder geval de concerten waar Tim speelde. Daarop had de Deense voorzitster van het bestuur,  Aase Odfeldt, ons bevestigend geantwoord, met het vriendelijke advies om bij het concert in de Klitmøller Kirke ruim op tijd aanwezig te zijn, aangezien er slechts 120 plaatsen beschikbaar waren.

Pas toen we door Noord-Jutland reden, drong tot me door wat ze gezegd had. “Slechts” 120 plaatsen: waar kwamen al die mensen vandaan? In het programmaboekje stond dat het festival altijd speciaal in de zomer gepland is, omdat dat het “toeristenseizoen” is. Maar Klitmøller, Thisted of Nykøbing zijn geen Wenen of Praag, waar de buitenlandse toeristen graag een concertje meepikken om een vleugje “authentieke” muziekcultuur opgesnoven te hebben. De concertlocaties liggen tussen een half uur tot een vijf kwartier rijden om festivalcentrum Thisted heen, waarbij Aalborg niet eens in de concertlocaties is opgenomen. Het verschijnsel wandel- of fietsconcerten, bij veel Nederlandse festivals vaste prik, is hier absoluut onmogelijk. Van het publiek wordt een grote actieradius verwacht.

Al gauw bleek ons dat Aase Odfeldt terecht had gewaarschuwd op tijd te komen. Bij elk concert stroomden de eerste mensen al ruim drie kwartier van tevoren binnen. Eén keer waren we “pas” een half uur van tevoren aanwezig en bleek er nauwelijks meer plek te zijn. Er konden ongeveer 200 mensen in het kerkje.

Het festivalpubliek bestond voornamelijk uit Denen. Het programmaboekje was in het Deens, de inleidende praatjes waren in het Deens – niet speciaal gericht op buitenlandse toeristen dus. Het publiek was van het soort zoals je ze ook in Nederland in de kleinere zaaltjes tegenkomt. Een allesbehalve elitair publiek, bestaand uit doorsnee muziekliefhebbers, veelal gekleed in korte zomerbroek met stevige wandelsandalen. Ook hier hoofdzakelijk 60-plussers, op een stuk of drie twintigers na. Er waren meer mensen die net als wij een passe-partout leken te hebben: een aantal kwamen we bij verschillende concerten tegen. De passe-partouts waren overigens zeer betaalbaar: 350 kronen (nog geen € 50) voor 7 verschillende concertprogramma’s, gespeeld tijdens 13 concerten op verschillende locaties. Inclusief uitvoerig programmaboekje.

Waar het Deense en Nederlandse publiek duidelijk in verschillen, is de manier waarop geapplaudisseerd wordt. Staande ovaties kennen ze daar niet, er wordt niet gejoeld, gefloten of “bravo” geroepen na afloop van een mooi concert. Wat men wel doet: eerst allemaal door elkaar heen klappen, om vervolgens met z’n allen in dezelfde regelmatige cadans te klappen. Enthousiasme over het optreden uit zich niet in snel, haastig geklap, maar in een steeds luider, immer traag ritmisch applaus.

Maar wat het meest opviel was de programmering: bij elk concert stond minimaal één stuk van een Deense en/of 20-eeuwse componist geprogrammeerd. Met daaromheen bekendere en onbekendere werken, zoals een pianotrio van Beethoven, een strijkkwartet van Haydn, maar ook de Jet Whistle van Villa Lobos en een strijkkwartet van Dutilleux. Elk concert werd twee keer uitgevoerd, op locaties die hooguit 40 kilometer uit elkaar lagen.

Ik was aangenaam verrast en vroeg Odfeldt en de artistiek leider, fluitist Craig Goodman, naar hun ervaringen met deze, in Nederlandse ogen gedurfde programmering. Kregen ze misschien extra subsidie als ze Deense of nieuwe muziek programmeerden? Hun antwoord was simpel: ze vonden dat het publiek er maar aan moest wennen. De meeste moderne werken, zo had Goodman bedacht, duren korter dan een gemiddelde klassieke sonate. Dus dat zou het publiek best kunnen behappen. Bovendien vonden ze dat de meespelende buitenlandse musici ook best mochten weten dat er Deense componisten van betekenis bestonden.

Men durft, daar in Jutland! Daar geen programmeurs die bang zijn dat hun publiek niet komt opdagen vanwege een paar moderne werken van eigen bodem. Maar een organisatie die het aandurft om zijn publiek nieuwe werken voor te schotelen.

En in de loop van de ruim 20 jaar dat het festival nu bestaat is het publiek er ook daadwerkelijk aan gewend. Bij de moderne werken wordt net zo langdurig ritmisch geklapt als bij een Beethoven trio. En de onbekendere Deense componisten krijgen net zoveel applaus als Brahms en Mozart. Inderdaad weten wij nu ook dat er Deense componisten bestaan als Poul Rovsing Olsen, Peter Bruun, Anders Koppel of Herman Koppel.

Ik moest weer denken aan wat Tim had verteld over zijn conservatoriumtijd in Kopenhagen, 3 jaar geleden. Iedere vioolstudent daar heeft het vioolconcert van Nielsen op zijn repertoire staan. Of hij nou les heeft van een Rus of van een Oostenrijker of van een Deen.

Dat is zoiets als dat elke Nederlandse fluitstudent het fluitconcert van Jurriaan Andriessen op zijn repertoire heeft staan. Of dat op elke voorspeelavond een werk gespeeld wordt van Escher, Pijper of Jeths. Stel je dat maar eens voor.

Toevallig stonden deze zomer het Nederlandse en Deense elftal tegenover elkaar in de finale van het EK damesvoetbal. Op de vooravond van de finale las ik op de NOS-site dat de Deense coach (Nilsen) zich opwond over hoe de Nederlandse commentatoren over hun eigen nationale dameselftal spraken. Nilsen wees hun terecht: “Wees trots op wat jullie elftal bereikt heeft. Ze hebben een fantastische prestatie geleverd.” Hij gunde het elftal van zijn tegenstander een mooie finale.

Nederlanders vergelijken zich vaak en graag met Denen. We hebben inderdaad heel veel van elkaar weg. Maar we kunnen ook nog veel van ze leren: een beetje meer trots op eigen potentie mag best wel. We mogen ons eigen publiek best laten horen dat ons landje een aantal fantastische componisten en musici heeft voortgebracht.

Wat als we daar in de wekelijks muziekles nou al eens mee beginnen? Vivaldi afwisselen met De Fesch, Reinecke met Coenen, Honegger met Escher. Waarom niet?

Meer ideeën over lesgeven vind je in Van fluit leren spelen naar muziek kunnen maken.

© Josine Brackman-Pijnacker Hordijk

Categorieën: muziek

2 reacties

Gudrun · 8 oktober 2017 op 09:31

Leuk je analyse van het Deense concertpubliek. Til moet maar eens ook mee gaan doen met het Kamerfestival op Djursland, waar het precies zo aan toe gaat, mooi repertoire en veel gewone Denen! en altijd vol Huis! Ik vond het ja net dat ik er niet bij kon zijn in Thy, het land van mijn jeugd. Ik was er een week te vroeg, maar heb ook besloten om er volgende zomer heen te gaan als het festival plaatsvindt.

Craig Goodman · 20 oktober 2017 op 20:55

Thank you for this beautiful reaction to our festival. We have taken great care to encourage and protect fine music, much like one protects the environment. We are delighted to hear that you have noticed and appreciated it.
Welcome to all, come discover!
Craig Goodman, artistic director

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *