Ik zat in de eerste klas van de middelbare school, toen er een schoolconcert georganiseerd werd. Met een paar klassen tegelijk werden we de gymzaal (voor dit doel deftig omgedoopt tot “Aula”) in gedirigeerd, waar in het midden een groepje muzikanten stond opgesteld, compleet met instrumentarium en lessenaars. Zij kwamen ons een les geven over muziek. Ze zouden tekst en uitleg geven over wat we gingen horen en daarna de stukken voor ons uitvoeren.

Zo hoorde ik voor het eerst in mijn leven “Erlkönig” van Schubert. Ik was meteen verkocht. Het angstaanjagende verhaal over de vader die in allerijl door de donkere, woeste nacht galoppeert, met zijn van koorts hallucinerende zoontje in zijn armen, wanhopig proberend hem gerust te stellen, op zoek naar een veilige haven. Je hoort het paard als een razende voortgalopperen, je hoort het kind ijlen, je hoort de verlokkingen van Erlkönig – de Dood – , je hoort de troostende stem van de vader. En je voelt de verbijstering van de vader als die eindelijk de hoeve bereikt :

“In seinen Armen, das Kind war tot…”

Ik was 12 jaar, en ik ben dit nooit vergeten. Ik had nooit geweten dat er zulke prachtige muziek bestond. Ik kende tot dan toe mijn blokfluitsonates van Loeillet en Lecleir, ik hoorde mijn broer op de piano sonates van Beethoven en Mozart spelen, polonaises van Chopin, Lieder ohne Worte van Mendelssohn. Op zondagochtend zette mijn vader altijd een lp op met orgelconcerten van Händel. We hadden lp’s met fluitconcerten van Pergolesi, gespeeld door Jean-Pierre Rampal, singeltjes met de vioolconcerten van Bach, gespeeld door vader en zoon Oistrach. Ik had zo mijn voorkeuren voor wat ik graag hoorde en wat ik minder interessant vond. Maar dit, dit overtrof alles.

Ook als ik hier nu aan terugdenk, beleef ik weer diezelfde sensatie. Ik herinner me voornamelijk de betovering van het moment, waarbij ik voor korte tijd uit de realiteit getild werd. Ik was niet meer bezig met de klasgenoten om me heen, naast wie ik mocht zitten of wie er naast mij wilde zitten; de docenten die pontificaal op een rijtje langs de muur zaten waren ook geen punt van aandacht meer. Voor mij was er alleen nog Erlkönig.

Jaren later heb ik mij zitten afvragen wat nou precies de oorzaak geweest is dat dit ene lied zo’n indruk op me gemaakt heeft. Als ik het op de radio gehoord zou hebben, zou het dan ook zo’n indruk hebben achtergelaten? Misschien, als het op zaterdagavond of zondagochtend (de momenten van aandachtige stilte: het hele gezin bij elkaar in de woonkamer, verdiept in boek of krant) geklonken zou hebben. Waarschijnlijk zou ik de muziek ook dan intrigerend gevonden hebben. Maar de tekst zou ik niet begrepen hebben, waardoor ik de diepere laag van de muziek ook niet zou hebben kunnen begrijpen. Voor mij was het de totaalbeleving op dat moment waardoor ik geraakt werd: het dramatische verhaal van de grote schrijver Goethe, de uitleg van de tekst , de spannende muziek en die aardige mensen die vervolgens ook nog eens zo mooi konden zingen en spelen.

Jaren geleden had mijn vader een concert georganiseerd voor familie en vrienden. Hij was trots op zijn musicerende kleinkinderen, toen 10 en 12 jaar, en wilde dat delen met zijn vrienden. In de pauze kwam een 13-jarige zoontje van een van zijn kennissen op mij af en vroeg verlegen: “Mag ik wat vragen? Is dit nou wat ze noemen klassieke muziek?” Ik antwoordde bevestigend, waarop hij een tikkeltje verbaasd opmerkte: “Dan vind ik het heel mooi!”

Zou dit jongetje eenzelfde soort ervaring gehad hebben? Zou hij zich dit nu ook nog steeds herinneren?

Zo had ik eens een leerlingenuitvoering georganiseerd, die door zoon Tim en dochter Anne met hun pianotrio tevens werd aangegrepen om het pianotrio in Es van Schubert te kunnen try-outen. De les daarna vertelde een van mijn leerlingen dat ze het zo’n mooi stuk gevonden had, dat ze diezelfde dag via YouTube nog veel meer stukken van Schubert had zitten beluisteren. Eén keer live luisteren had veel meer effect gehad dan al mijn veelvuldig gegeven adviezen om eens wat vaker naar klassieke muziek te luisteren.

En, nog altijd een van de mooiste ervaringen met een van mijn leerlingen: een 16-jarig meisje, één brok chaos, zelden haar huiswerk goed voorbereid, meer dan eens haar les vergeten, na het weekend te moe om ook maar iets te doen, maar toch in de les altijd vragend om meer. Op een gegeven moment besloot ik haar naar muziek te laten luisteren, in plaats van haar zelf te laten spelen – daar kwam op dat moment toch niet zoveel van terecht. Ze was bezig met de romances van Schumann, dus ik zocht een aantal werken van Schumann uit om naar te luisteren. Ik vertelde haar over Schumanns leven: zijn moeilijke jeugd, zijn liefde voor Clara, de rechtszaak met Clara’s vader die koste wat kost een huwelijk tussen Robert en Clara wilde vermijden, zijn zelfmoordpoging en zijn tragische dood in het gesticht. Daarna liet ik haar een aantal fragmenten van zijn composities beluisteren, met als laatste het 3e deel uit het Pianokwartet in Es. Ze luisterde ademloos en bleef na het slotakkoord nog enige tijd doodstil. Daarna verzuchtte ze: “Wie kan zoiets nou niet mooi vinden…”

Dit soort ervaringen heeft mij hiervan overtuigd: klassieke muziek is helemaal niet elitair, klassieke muziek is voor iedereen die in de gelegenheid komt om ervan te kunnen houden.

Dit betekent dat er voor ons muziekdocenten een mooie en belangrijke taak ligt: leerlingen niet alleen instrumentale vaardigheden bijbrengen, maar ook – of: vooral – de liefde voor muziek. Er zijn maar weinig leerlingen die later van muziek hun beroep maken. Maar juist diegenen die later niet het vak in gaan en puur voor hun hobby muziek beoefenen, zijn degenen die later naar concerten gaan, en vormen het publiek waar de uitvoerend musici afhankelijk van zijn. En soms worden dat zelfs degenen die op beleidsniveau beslissen over kunst en cultuur.

Niemand kan een krachtiger pleidooi houden voor het bestaansrecht van muziek dan de muziek zelf. Je liefde op het eerste gehoor vergeet je nooit meer.

Meer ideeën over lesgeven vind je in Van fluit leren spelen naar muziek kunnen maken.

© Josine Brackman-Pijnacker Hordijk

Categorieën: muziek

1 reactie

Mieneke · 11 april 2017 op 17:39

Wat mooi verwoord Josine heb weer ademloos zitten lezen.
Ja klassieke muziek is voor iedereen als men er maar open voor staat en zeker niet elitair.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *