Plakband

Op zaterdagochtend heb ik altijd fluitles. Mama brengt me daar met de auto naartoe. Dat vind ik altijd heel leuk, want na afloop mag ik een krentenbol van de bakker daar om de hoek. Die krentenbollen zijn heel lekker.

Fluitles vind ik ook leuk. Als ik dan de doos opendoe om de fluit eruit te halen, dan word ik altijd helemaal blij. Hij glimt zo mooi!

In de les doen we heel veel verschillende dingen. We zingen heel veel, dat vind ik altijd heel erg leuk. Dan mag ik meeklappen, of op een trommeltje slaan. Ik mag noten opschrijven, dat vind ik echt heel leuk. Laatst had ik thuis een heel lang liedje opgeschreven, met allemaal nootjes op, boven en onder de balken. Dat zag er heel vrolijk uit.

Ik kan ook al een paar liedjes spelen op mijn fluit. De snelle liedjes vind ik het leukst, daar word ik altijd heel vrolijk van. Langzame liedjes duren altijd zo lang, en dan moet je ook heel lang blazen. Dat is best moeilijk.

Laatst leerde mijn juf me dat ik, als ik heel hard wil blazen, juist heel zachtjes moet inademen. We deden een spelletje, waarbij zij met haar rug naar me toe ging staan, en dan moest ik zó zachtjes inademen dat ze het niet zou horen, en dan moest ik heel hard blazen. Dat was heel grappig, want de juf schrok heel erg omdat ik zo hard blies!

Soms kan het best moeilijk zijn om in de les goed te blijven luisteren, hoor. Vooral als de juf iets gaat uitleggen. Er valt ook zoveel te zien, dan is het toch ook niet gek als ik even niet oplet? Laatst zag ik ineens nieuwe tekeningen aan de muur hangen, ik vraag me af wie die gemaakt hebben. Ik denk dat ik ook een tekening voor de juf ga maken. En de juf heeft ook een hele grote kast met heel veel boeken, allemaal muziekboeken. Ze zegt dat ze alle liedjes in die boeken gespeeld heeft, maar ik denk dat dat niet waar is.

Wacht, even opletten nu. Ik moet de juf naklappen. Dat gaat best goed vind ik. O, wauw, zag je net die kat naar beneden komen uit die boom? Haha, dat ging bijna mis! Zag je hoe hij z’n oortjes plat achterover had? En hoe…

O, nu moet ik blazen. Een lange toon blazen, zegt de juf, en dan 1 vinger optillen, maar ik moet wel blijven doorblazen! Best lastig, zeg, ik zou liefst even stoppen met blazen, zodat ik goed over die vinger kan nadenken. Maar dat mag nu niet, ik moet echt doorblazen. O wacht, nu ik het nog een keertje doe gaat het best wel goed eigenlijk.

Wat heeft de juf trouwens gekke plaatjes op haar bloes. Zijn dat nou vlindertjes? Of hondenbotjes? Even goed kijken, o nee, het zijn schaartjes. Haha, schaartjes! Zou de juf ook van knippen en plakken houden, net als ik?

O, nou stelt ze een vraag, iets over hoe je twee dingen aan elkaar kunt vastmaken. Dus ze houdt echt van knippen en plakken! Enthousiast zeg ik: “met plakband!” Nou kijkt ze toch wel heel gek. Dan zegt ze: “Dus als je nou twee tonen wil binden, hoe doe je dat dan?”

Meer ideeën over lesgeven vind je in Van fluit leren spelen naar muziek kunnen maken.

© Josine Brackman-Pijnacker Hordijk